Gisteren eindelijk de komeet onder een heldere maanloze hemel kunnen bekijken vanuit de achtertuin in Twello. Met de 40cm zag ik behalve de wat gekromde hoofdstaart een zeer ijle tweede staart richting het zuiden gaan! Die had ik niet verwacht, en ik twijfelde in eerste instantie aan deze waarneming. Niet lang daarna bleek waarneemmaatje Tom hetzelfde te hebben gezien vanuit Lochem dus ik zag blijkbaar geen spoken.
De hoofdstaart was iets gekromd richting NO en leek aan de zuidkant iets scherper begrensd. Vanuit de felle kernpit wees een smal maar vrij helder veegje richting het oosten. Ik heb er een snel schetsje van gemaakt. Wat een maanloze hemel al niet kan doen!
Gisteravond was ik pas laat thuis van het werk. Het was kraakhelder en de Maan stond al aardig hoog in het zuidoosten, dus hop die 400mm Propdob naar buiten! Het was ijskoud en de seeing was maar matig. Een vergroting van 178x was ongeveer het maximaal haalbare. Maar dat maakte even niks uit, want het was eindelijk weer een keer mooi helder op een moment dat het mij uitkwam.
De prachtige krater Petavius lag rond middernacht tegen de terminator aan en werd perfect door de zon uitgelicht. De grote scheur in de kraterbodem was opvallend, maar vanwege de slechte seeing bleven de kleinere scheurtjes (Rimae Petavius) helaas onzichtbaar. Het plaatje was echter mooi genoeg om de pastelpotloodjes uit het vet te halen en er eens goed voor te gaan zitten. Ik had al maaaaaanden geen maanschets meer gemaakt, dus het werd wel weer eens tijd.
Een groot deel van de oostelijke vleugel van het sterrenbeeld Zwaan is gereserveerd voor het prachtige Sluiernevelcomplex. De twee helderste flarden (de Oost- en de Westboog) zijn overbekend, en ook de grote “driehoekige” nevel daar tussenin (Pickerings Wisp) zullen de meesten wel kennen.
Het totale nevelgebied is uiteraard een heel stuk groter, vooral op widefield astrofoto’s is dit goed te zien. Visueel worden de ijlere en wat verder weg gelegen delen veel minder waargenomen en geschetst dan de spectaculaire gebieden, maar toch zijn ze op zichzelf interessant genoeg en vaak niet eens zo moeilijk om te zien.
Een voorbeeld van een structuur die met grotere kijkers op donkere locaties vrij goed te zien is, is Simeis 3-210. Helemaal in de zuidelijkste regionen van het Sluiernevelcomplex is dit een sluiertje op zichzelf. Prachtig subtiel zichtbaar als een ijl veegje in de nabijheid van een heldere ster (HD198976). In de 400mm bij lage vergoting en een UHC filter waren de flarden duidelijk te zien. Een veegje vlakbij de ster was zelfs helder te noemen, de uitwaaierende uitloper aan de zuidwestkant was wel erg moeilijk. Iets hoger vergroten hielp in die hoek om het contrast nog iets te verhogen.
Een ijskoud (-6), maar prachtig waarneemnachtje op de Papenslagweg!
De 25″ tussen de waarneemmaatjes. Foto: Esther Hanko
Rond 20:00u kwam ik als eerste aan, niet snel daarna arriveerde een hele trits medewaarnemers: Robbert, Harro, Esther, Tom, Steven en Mark. Een flinke groep dus, ondanks de lage temperatuur.
Zelf had ik uiteraard de 25″ mee, de eerste keer onder een donkere hemel met de nieuwe vangspiegel. De hoofdspiegel was vrij snel op temperatuur: na een uurtje kon ik al zonder problemen vergrotingen van 300x gebruiken. Later op de avond werd dit alleen maar beter, het 7mm XWA oculair (380x) was uiteindelijk de meest gebruikte vergroting en op Mars ging het met gemak tot 532x. Ik kon er maar niet over ophouden, zo happy was ik met dit resultaat!
Het niet motorisch kunnen volgen wordt bij deze vergrotingen wel steeds meer een nadeel. De kijker beweegt weliswaar erg soepel, maar schetsen is gewoon onmogelijk als je (op een ladder) staat en tegelijkertijd het object een beetje in het midden wil houden. Ik vind schetsen maken veel leuker dan objectbeschrijvingen, dus ik moet echt eens beginnen aan dat volgplatform!
Desalniettemin een korte beschrijving van objecten die eruit sprongen en nog vers in mijn geheugen zitten:
NGC 772: Een sterrenstelsel dat op foto’s een rare lange arm heeft die als een zwiepstaart omhoog krult. Bij 200x kon ik niets van dat detail zien, maar bij 380x zag ik opeens toch een losstaand langwerpig veegje links naast het heldere kerngebied. Ik bleek veel te dicht bij de kern te hebben gezocht. Nu ik wist waar ik moest kijken zag ik hem met veel moeite ook bij 200x.
NGC 7008: Embryonevel. Omhoog, omhoog, omhoog met die vergroting! Het object is buitengewoon helder in deze telescoop, met veel vlokken van verschillende grootte en helderheid. Zelfs met een OIII filter piepten er meerdere sterretjes haarscherp door de nevel heen. Mooiste beeld bij 380x, maar 532x was ook geen enkel probleem. Oh, wat schreeuwt dit om een schets!
NGC 891: Misschien wel het mooiste object van de avond. Een enorme zachte gloed, met heel veel voorgrondsterren. Prachtige diffuse edge-on met een ontzettend makkelijk zichtbare brede stofband over de volledige lengte. De twee helften van het door de stofband gespleten stelsel waren vlokkerig, alsof het stof omlijst was door een lichtgevende rafelrand. Spectaculair!
M1: Krabnevel. Eerste aanblik toont weinig meer dan een lichtjes vlokkerige ovaal, maar langer turen en hoger vergroten (met OIII) toont heel langzaam steeds meer structuur. In eerste instantie een soort grote S-vorm, maar daarna steeds meer kronkelige takken.
NGC 1055: Pfoe! Object van de Maand, maar een lastige knakker en daarom eigenlijk wat tegenvallend. Diffuse, grote, langwerpige veeg. Valt compleet in het niet bij de ronduit adembenemende M77 er vlakbij. Bij 380x zag ik dat de onderzijde (noord?) wat scherper begrensd was. Dit zal de stofband zijn, maar aan de andere kant van de stofkant was helaas geen gloed zichtbaar…
Mars: OMG! Ik heb voor deze telescoop nog geen apodiseermasker/gaasfilter gemaakt, maar het beeld was ondanks de opening toch mooi stabiel en goed scherp. Een zeer sterk 1% ND-filter (geleend van @Steem) hielp enorm om de helderheid van het schijfje teriug te brengen tot een aangenaam niveau. De planeet toonde z’n mooie kant met Syrtis Major. Een enorm blauwwit wolkengebied aan de noordkant trok alle aandacht. Omdat de wolk door een langwerpige albedostructuur “afgetekend” werd, knalde hij er nog beter uit. Syrtis Major was geen egaal grijs gebied, maar er waren allerlei verdonkeringen en verhelderingen in de zien, ook de andere donkere gebieden waren mooi scherp omlijnd en gestructureerd. De rechter rand (oost?) toonde een helder lijntje: volgens @Harro was dit ochtendmist. Het beeld was bij vlagen zeer vergelijkbaar met de eerste foto in het topic van @MarioMhttps://www.astroforum.nl/threads/2-maal-mars-in-de-vrieskoude-van-19-20-nov.1474640/ Omdat ik dit totaal niet had verwacht van deze telescoop was dit toch wel het WOW-moment van de avond.
Richting zuidoost, het sterrenbeeld Orion. Foto: Esther Hanko
Extra leuk: deze ijskoude avond eindigde met een warm en supergezellig afzakkertje (en voor enkelen zelfs een logeerpartijtje) in het werkplaatsje/hobbyhol in mijn achtertuintje.
Om de gedeeltelijke zonsverduistering vandaag te kunnen bekijken had ik speciaal een dagje vrij genomen, maar de moed zakte me vanochtend een beetje in de schoenen toen ik naar buiten keek: volledig bewolkt! De satellietbeelden gaven echter aan dat de opklaringen toch écht onderweg waren dus heb ik de telescopen toch maar opgesteld.
Bij het begin van de verduistering (om iets na 11:00u) was het nog steeds erg bewolkt, maar toch piepte de zon af en toe enkele seconden door de wolken heen. Genoeg om te zien dat de verduistering inderdaad begonnen was, maar te weinig tijd voor een foto. Dat duurde tot rond het maximum – een brede opklaring schoof over Twello en ik kon eindelijk een paar plaatjes schieten. Op dat moment was ongeveer 22% van het oppervlak van de zon verduisterd door de maan.
De zon werd voornamelijk verduisterd door de zuidelijke kant van de Maan: de kant met de meeste hoge bergen. Dit was goed te merken: het silhouet van de maanrand was opvallend pokdalig.
Het mooiste van deze verduistering was het moment waarop de maan precies voor een zonnevlek schoof. Prachtig te zien bij hoge vergroting!
De foto’s zijn allemaal uit de losse hand gemaakt door simpelweg de spiegelreflexcamera met kitlens boven het oculair te houden. De gebruikte oculairen waren een 24mm Panoptic (50x) en een 9mm Nagler (133x)
Eind augustus was ik weer een weekje op het oogverblindende eiland La Palma. Helemaal in mijn eentje, maar wel in het gezelschap van een 40cm Dobson en een 8×42 verrekijker. Ik had een klein huisje gehuurd in de buurt van het dorpje Las Tricias, aan de rand van een diepe kloof.
Het is zeker niet mijn eerste keer op het eiland, maar elke keer maakt de eerste aanblik van de zomermelkweg weer diepe indruk. Al die lichte plukken, donkere vlekken en banen van horizon tot horizon; zelfs zonder telescoop is het prima toeven onder zo’n hemel!
Het allerhelderste deel van de Melkweg bevindt zich net boven de “tuit van de theepot” in Boogschutter en heeft zelfs een aparte naam: de Grote Sagittariuswolk (niet te verwarren met de Kleine Sagittariuswolk, M24). Feitelijk is het een doorkijkje tussen de stofwolken door, ruwweg richting de kern van onze Melkweg. De échte kern bevindt zich twee graden ten westen van de Grote Sagittariuswolk, maar het zicht daarop is helaas compleet verduisterd door interstellair stof. Met het blote oog is de Wolk al extreem helder en een beetje vlokkerig, maar het gebied ziet er ronduit spectaculair uit door een verrekijker. Leuk hoor, zo’n grote Dobson, maar dit stukje hemel in de 8×42 was misschien wel de meest indrukwekkende waarneming van de hele waarneemweek.
Ik besloot er (languit liggend op een ligstoel) een schets van de maken, maar gaandeweg het tekenen vroeg ik me wel steeds meer af waar ik in hemelsnaam aan begonnen was. Zo veel sterren! Zo veel vlokken! En ergonomisch was het ook geen pretje. Steeds even kijken, onthouden wat je ziet, verrekijker neerleggen, tekenen, en weer kijken. Natuurlijk is het onmogelijk om iedere sterretje goed te plaatsen, maar de schets geeft wel een vrij goede indruk van het visuele beeld.
Onderstaand eindresultaat is de originele veldschets, ingescand en geïnverteerd.
Gisteren klaarde het na een overtrekkend buiengebied mooi transparant op. Dus hup, de grote Dobson in de auto en naar de Papenslagweg. Met vier man sterk was het weer een leuke sessie. De transparantie was prima, alhoewel er af een toe een enkele streep sluierbewolking voorbij trok. Na 22:30u ging de maan onder en werd de Melkweg direct mooi zichtbaar.
Stom: ik was mijn 2″ naar 1.25″ adapter vergeten! Dat betekende dat ik mijn collimatietools niet kon gebruiken, en omdat ik maar één 2″ oculair heb (een 20mm XWA) zat ik vast aan een vergroting van 133x… ARGH! Gelukkig had de wat later arriverende Tom een extra adapter bij zich: mijn redding!
Veel objecten gezien, maar slechts één schetsje gemaakt: het Object van de Maand oktober NGC 7332/39. Een heel mooi sterrrenstelsel-duo, met onderling frappante verschillen. De helderste van de twee is NGC 7332, een spoelvormige veeg met een heldere centrumpit. Lange puntige uitlopers. NGC 7339 is groter, eenvoudig direct zichtbaar, maar wel een tikje zwakker dan 7332. Een vrij uniforme veeg, zonder duidelijk centrum. Hoog vergroten toont een twijfelachtige hint van vlokkerigheid.
Deze Kollase-editie was er één van uitersten: de ene dag met blote voetjes in het gras, de volgende dag schuilend voor de regen onder de tarp. Maar toch: continu gezelligheid!
Het begon donderdagochtend al met een gezellige rit vanuit Twello (via Groningen) met waarneemmaatjes Esther en Jan Willem. Hoewel ik tegenwoordig een camperbusje heb, zit die toch best snel vol met spullen als er drie amateurastronomen met bepakking op pad gaan… De 635mm Dobson heb ik deze keer dus thuisgelaten en daarom mocht zijn kleine broertje (de 40cm f/4 Propdob) nog een keertje mee op pad. Na een lange rit onder het genot van de Beach Boys, Nina Hagen en blikjes Chupa Chups “fris”-drank kwam we onder een stralend zonnetje aan in Kollase. Daar werden we hartelijk ontvangen door een verwilderde halfnaakte baardmeneer (waarneemmaatje Harro), die er al een dag eerder was en een mooie waarneemnacht achter de kiezen had.
Donderdagavond. Een veelbelovende blauwe lucht tijdens het opbouwen van de telescopen
De eerste nacht was erg goed! Mooi helder, zonder dauwproblemen. Heel prettig waarnemen dus. Ik heb talloze objecten gezien door de verschillende aanwezige telescopen, en tussendoor wat dingetjes random gelogd (een waarneemplan had ik niet echt):
NGC 6756 – Klein, maar erg fijn open sterrenhoopje. Compact groepje van ongeveer 10 “gemiddeld” heldere sterren op een kluitje. Direct ten noorden van dit kluitje een heldere ster er tegenaan geplakt. Daar weer omheen een grote groep losse sterren – het lijkt een sterrenhoop-in-een-sterrenhoop. Heel mooi!
NGC 6760 – Bolhoop. Ronde pluis, opvallend traploos verhelderend naar het centrum. In de 9mm XWA prikt af en toe een enkele losse ster door de seeing heen in het centrumgebied. Hoger vergroten laat de sterretjes er vaker individueel doorheen piepen, maar het houdt niet over.
NGC 6802 – Het bekende open sterrenhoopje naast de Coathanger. Eigenlijk een prachtig object, helemaal vergeten hoe fraai deze eigenlijk is! Langgerekt noord-zuid. Vele tientallen sterretjes in een gespikkelde vingerveeg met een 1:3 lengteverhouding. Aan de noordkant is de concentratie heldere sterretjes groter. Perifeer lopen her en der wat sterkettingen weg van de sterrenhoop. Supermooi ding, en het (her)bezoeken meer dan waard!
NGC 7600 – Klein ovaal stelseltje dat steeds langgerekter wordt naarmate je langer kijkt. Oost-west oriëntatie. In de kern is een kleine stervormige pit zichtbaar door de 9mm XWA. Wordt ook wel “Schilstelsel” genoemd, maar daar kon ik helaas niets van terugvinden.
NGC 7606 – Vrij helder en groot sterrenstelsel. Langgerekt noordoost-zuidwest met een langwerpige, heldere kern. Een voorgrondster is zichbaar ten noorden van de kern. XWA 9mm.
NGC 7541 en NGC 7537 – Schitterend duo van edge-on stelsels! NGC 7541 is de grootste en helderste van de twee en lijkt een heel klein beetje “mottled”. Alsof er twee frisbees vanuit één hand zijn weggegooid. Allebei ongeveer oost-west georiënteerd, 7537 iets verder doorgekanteld naar het westen. Schets gemaakt.
Behalve bovenstaande objectjes nog heel veel highlights bekeken, met een eervolle vermelding voor NGC 246, de Totenmännerknochenkopfnebel. Ongelofelijk hoeveel detail daarin zichtbaar was, en hoe scherp afgelijnd de nevelsliertjes zijn. Ook uitgebreid bekeken door de 56cm van Harro. Abell 70 met achtergrondstelsel was fascinerend. Beide objecten waren afzonderlijk moeilijk zichtbaar, maar toch van elkaar te onderscheiden door afwisselend mét en zonder UHC-filter te kijken. Neptunus werd ook nog in beeld gezet,
Toen bij iedereen de ‘piepe wel een beetje leug’ was, werd deze mooie nacht afgesloten met een fijn kampvuurtje. Kollase zoals we het gewend zijn, top! Camperbusje met Orion erboven
De volgende dag was helaas een stuk minder. Overdag was het nog prima weer, met een paar ATM-klusjes in het zonnetje (ook een vast Kollase-ritueel), maar ’s avond trok het helaas helemaal dicht. De rest van de groep (@astro to@Eli en @Ionize) arriveerden laat op de avond, en zouden de rest van het weekend geen zonnetje of sterretje te zien krijgen… Zaterdag zelfs van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat regen. Toch mocht dat de pret niet drukken. Een kampvuur doet het ook prima bij bewolking en hield ons de laatste dagen en nachten lekker warm. Uiteindelijk dus toch een fantastisch weekend gehad met veel gezelligheid, prima eten en (voor een paar geluksvogels) toch nog mooie waarnemingen.
Vrijdagochtend, links de 40cm van Esther, rechts mijn eigen 40cm
Boodschappen halen in stijl. The speeeeeeeeeeeeeeed!!!!
Kleine domper: thuis bleek de schets van het wonderschone duo NGC 7541 en NGC 7537 niet meer in het tekenmapje te zitten. Overal gezocht, maar het lijkt erop dat deze voorgoed in Kollase is achergebleven…
Ik ben zo’n figuur dat niet binnen kan blijven als buiten het onweer losbarst, of juist een stukje op de brommer door het bos gaat rijden als er windkracht 10 is voorspeld. Extreem weer maakt me een beetje onrustig, en ik wil het dan gewoon voelen/meemaken. Ik baalde zelfs een beetje van het feit dat ik in Italië zat toen in 2019 het beroemde Warnsveldse temperatuurrecord werd gebroken…
Toen afgelopen week de weersverwachting voor vandaag weer richting die recordwaarden ging, wist ik al hoe ik die hitte over me heen zou laten komen: achter de de telescoop natuurlijk! Voor de gelegenheid trok ik de 60mm Piet Meesters refractor + de Polarex NS142 montering uit de schuur en richtte de kijker ín de volle zon óp de volle zon. Mezelf wel goed ingesmeerd natuurlijk, maar lekker geen schaduwscherm of iets dergelijks. Kommaarkommaarkommaar!
En moeder, wat was het heet: 37,5 graden – het warmste moment van de dag is het moment waarop de schets gemaakt is. Het zweet gutste over mijn voorhoofd en rug, maar vreemd genoeg was de seeing eigenlijk gewoon goed te noemen. Op de zon wemelde het van de zonnevlekken. Twee grote vlekken met duidelijke penumbra’s, en vele kleinere puntjes verspreid over de hele breedte van de bol. In een 12cm cirkel die ik trok met behulp van een rond schaaltje veegde ik eerst wat potloodgrafiet uit om de heldersheidsafname richting de rand weer te geven. Daarna tekende ik de vlekjes met een 1B potlood, en vervolgens zijn de donkere umbra’s nog wat extra aangezet met een zwarte fineliner. Met moeite waren een paar fakkelvelden nabij de rand zichtbaar, die zijn “getekend” met een puntig gummetje.
Hieronder het ingescande en van een kleurzweem voorziene eindresultaat:
Eén van de grootste protuberansen van de afgelopen jaren is nog steeds zichtbaar aan de westrand van de zon. Ook vanochtend zat ik weer klaar achter de 50mm Lunt zonnetelescoop om te kijken naar het spektakel, maar ook om te proberen nog zo’n foto als gisteren te maken. En dat is gelukt, deze keer nog iets scherper en detailrijker dan gisteren. Ik blijf het bijzonder vinden dat zo’n houtje-touwtje manier van astrofotografie nog zulke resultaten oplevert!