Eind augustus was ik weer een weekje op het oogverblindende eiland La Palma. Helemaal in mijn eentje, maar wel in het gezelschap van een 40cm Dobson en een 8×42 verrekijker. Ik had een klein huisje gehuurd in de buurt van het dorpje Las Tricias, aan de rand van een diepe kloof.
Het is zeker niet mijn eerste keer op het eiland, maar elke keer maakt de eerste aanblik van de zomermelkweg weer diepe indruk. Al die lichte plukken, donkere vlekken en banen van horizon tot horizon; zelfs zonder telescoop is het prima toeven onder zo’n hemel!
Het allerhelderste deel van de Melkweg bevindt zich net boven de “tuit van de theepot” in Boogschutter en heeft zelfs een aparte naam: de Grote Sagittariuswolk (niet te verwarren met de Kleine Sagittariuswolk, M24). Feitelijk is het een doorkijkje tussen de stofwolken door, ruwweg richting de kern van onze Melkweg. De échte kern bevindt zich twee graden ten westen van de Grote Sagittariuswolk, maar het zicht daarop is helaas compleet verduisterd door interstellair stof. Met het blote oog is de Wolk al extreem helder en een beetje vlokkerig, maar het gebied ziet er ronduit spectaculair uit door een verrekijker. Leuk hoor, zo’n grote Dobson, maar dit stukje hemel in de 8×42 was misschien wel de meest indrukwekkende waarneming van de hele waarneemweek.
Ik besloot er (languit liggend op een ligstoel) een schets van de maken, maar gaandeweg het tekenen vroeg ik me wel steeds meer af waar ik in hemelsnaam aan begonnen was. Zo veel sterren! Zo veel vlokken! En ergonomisch was het ook geen pretje. Steeds even kijken, onthouden wat je ziet, verrekijker neerleggen, tekenen, en weer kijken. Natuurlijk is het onmogelijk om iedere sterretje goed te plaatsen, maar de schets geeft wel een vrij goede indruk van het visuele beeld.
Onderstaand eindresultaat is de originele veldschets, ingescand en geïnverteerd.
Gisteren klaarde het na een overtrekkend buiengebied mooi transparant op. Dus hup, de grote Dobson in de auto en naar de Papenslagweg. Met vier man sterk was het weer een leuke sessie. De transparantie was prima, alhoewel er af een toe een enkele streep sluierbewolking voorbij trok. Na 22:30u ging de maan onder en werd de Melkweg direct mooi zichtbaar.
Stom: ik was mijn 2″ naar 1.25″ adapter vergeten! Dat betekende dat ik mijn collimatietools niet kon gebruiken, en omdat ik maar één 2″ oculair heb (een 20mm XWA) zat ik vast aan een vergroting van 133x… ARGH! Gelukkig had de wat later arriverende Tom een extra adapter bij zich: mijn redding!
Veel objecten gezien, maar slechts één schetsje gemaakt: het Object van de Maand oktober NGC 7332/39. Een heel mooi sterrrenstelsel-duo, met onderling frappante verschillen. De helderste van de twee is NGC 7332, een spoelvormige veeg met een heldere centrumpit. Lange puntige uitlopers. NGC 7339 is groter, eenvoudig direct zichtbaar, maar wel een tikje zwakker dan 7332. Een vrij uniforme veeg, zonder duidelijk centrum. Hoog vergroten toont een twijfelachtige hint van vlokkerigheid.
Deze Kollase-editie was er één van uitersten: de ene dag met blote voetjes in het gras, de volgende dag schuilend voor de regen onder de tarp. Maar toch: continu gezelligheid!
Het begon donderdagochtend al met een gezellige rit vanuit Twello (via Groningen) met waarneemmaatjes Esther en Jan Willem. Hoewel ik tegenwoordig een camperbusje heb, zit die toch best snel vol met spullen als er drie amateurastronomen met bepakking op pad gaan… De 635mm Dobson heb ik deze keer dus thuisgelaten en daarom mocht zijn kleine broertje (de 40cm f/4 Propdob) nog een keertje mee op pad. Na een lange rit onder het genot van de Beach Boys, Nina Hagen en blikjes Chupa Chups “fris”-drank kwam we onder een stralend zonnetje aan in Kollase. Daar werden we hartelijk ontvangen door een verwilderde halfnaakte baardmeneer (waarneemmaatje Harro), die er al een dag eerder was en een mooie waarneemnacht achter de kiezen had.
De volgende dag was helaas een stuk minder. Overdag was het nog prima weer, met een paar ATM-klusjes in het zonnetje (ook een vast Kollase-ritueel), maar ’s avond trok het helaas helemaal dicht. De rest van de groep (@astro to@Eli en @Ionize) arriveerden laat op de avond, en zouden de rest van het weekend geen zonnetje of sterretje te zien krijgen… Zaterdag zelfs van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat regen. Toch mocht dat de pret niet drukken. Een kampvuur doet het ook prima bij bewolking en hield ons de laatste dagen en nachten lekker warm. Uiteindelijk dus toch een fantastisch weekend gehad met veel gezelligheid, prima eten en (voor een paar geluksvogels) toch nog mooie waarnemingen.
Boodschappen halen in stijl. The speeeeeeeeeeeeeeed!!!!
Kleine domper: thuis bleek de schets van het wonderschone duo NGC 7541 en NGC 7537 niet meer in het tekenmapje te zitten. Overal gezocht, maar het lijkt erop dat deze voorgoed in Kollase is achergebleven…
Ik ben zo’n figuur dat niet binnen kan blijven als buiten het onweer losbarst, of juist een stukje op de brommer door het bos gaat rijden als er windkracht 10 is voorspeld. Extreem weer maakt me een beetje onrustig, en ik wil het dan gewoon voelen/meemaken. Ik baalde zelfs een beetje van het feit dat ik in Italië zat toen in 2019 het beroemde Warnsveldse temperatuurrecord werd gebroken…
Toen afgelopen week de weersverwachting voor vandaag weer richting die recordwaarden ging, wist ik al hoe ik die hitte over me heen zou laten komen: achter de de telescoop natuurlijk! Voor de gelegenheid trok ik de 60mm Piet Meesters refractor + de Polarex NS142 montering uit de schuur en richtte de kijker ín de volle zon óp de volle zon. Mezelf wel goed ingesmeerd natuurlijk, maar lekker geen schaduwscherm of iets dergelijks. Kommaarkommaarkommaar!
En moeder, wat was het heet: 37,5 graden – het warmste moment van de dag is het moment waarop de schets gemaakt is. Het zweet gutste over mijn voorhoofd en rug, maar vreemd genoeg was de seeing eigenlijk gewoon goed te noemen. Op de zon wemelde het van de zonnevlekken. Twee grote vlekken met duidelijke penumbra’s, en vele kleinere puntjes verspreid over de hele breedte van de bol. In een 12cm cirkel die ik trok met behulp van een rond schaaltje veegde ik eerst wat potloodgrafiet uit om de heldersheidsafname richting de rand weer te geven. Daarna tekende ik de vlekjes met een 1B potlood, en vervolgens zijn de donkere umbra’s nog wat extra aangezet met een zwarte fineliner. Met moeite waren een paar fakkelvelden nabij de rand zichtbaar, die zijn “getekend” met een puntig gummetje.
Hieronder het ingescande en van een kleurzweem voorziene eindresultaat:
Eén van de grootste protuberansen van de afgelopen jaren is nog steeds zichtbaar aan de westrand van de zon. Ook vanochtend zat ik weer klaar achter de 50mm Lunt zonnetelescoop om te kijken naar het spektakel, maar ook om te proberen nog zo’n foto als gisteren te maken. En dat is gelukt, deze keer nog iets scherper en detailrijker dan gisteren. Ik blijf het bijzonder vinden dat zo’n houtje-touwtje manier van astrofotografie nog zulke resultaten oplevert!
Met het steeds dieper wegzakken van de zon en het steeds later opkomen van de maan begint de hemel zo langzaamaan weer redelijk donker te worden. Helaas heb ik de komende dagen geen tijd om tot diep in de nacht waar te nemen, dus moest ik het doen met wat de hemel gisteren te bieden had, voordat de maan precies om middernacht op zou komen.
Rond 23:00u sleepte ik de 635mm naar buiten voor een korte sessie met één object op het programma: Komeet C/2017 K2 (Panstarrs). De prachtige M10 was toen ondanks de schemering al fraai zichtbaar, de komeet piepte niet veel later tevoorschijn uit de blauwe achtergrondgloed. Pas na 23:45u kwam de SQM waarde op een schamele 19.72 uit en ben ik snel een schetsje gaan maken door de 13mm XWA (204x). Het wijde 100gr. beeldveld is zeer indrukwekkend maar het blijkt verdraaid lastig om het beeldveld te schetsen: een A4’tje is eigenlijk te klein om het hele beeldveld te tekenen. (Eigenlijk zou ik het komeetje groter willen schetsen). Het eindresultaat is daarom allesbehalve indrukwekkend, maar al doende leert men; de volgende keer zal ik het ronde beeldveldkader gewoon weglaten en schets ik alleen het object zelf.
Het komeetje was vrij helder, met een felle kleine coma in een vrijwel ronde halo. De kern bevond zich opvallend ver naast het midden. Heeeeeeeeeeel subtiel leek de coma wat minder scherp begrensd aan de NO zijde, en leek daardoor wat uit te waaieren in die richting.
Direct na deze schets weer een meting gedaan: SQM 19.10, met de gloed van de maan al zichtbaar in het zuidoosten. Dat was dus een zeer korte maar leuke sessie!
Een enorme protuberans (de grootste die ik dit jaar door mijn kijkertje heb gezien) staat nu prachtig zichtbaar aan de westrand van de zon. Visueel heel fraai zichtbaar met de 50mm Lunt, helaas ietsje minder fraai op de foto.
Het was warm vanochtend: om 10:00u al ruim boven de 25 graden in Twello. Eigenlijk te warm om met de telescoop naar de zon te kijken, maar er zijn momenteel zoveel prachtige zonnevlekken zichtbaar dat ik het toch een paar uurtjes achter de kijker heb volgehouden (een 102mm ED refractor met een witlicht filter).
Het grootste en actiefste zonnevlekkengebied is op dit moment AR3055. Het gebied is enorm, en al met het “blote oog” door een simpel eclipsbrilletje zichtbaar. Door de telescoop is het een monster, met onzettend veel detail. In eerste instantie wilde ik er een tekeningetje van maken, maar er was zoveel gefriemel tegelijkertijd zichtbaar dat de moed me in de schoenen zakte. Daarom toch maar gewoon een fotootje gemaakt, met de telefoon door het oculair genomen:
Het eindresultaat valt me eigenlijk helemaal niet tegen! Zeker gezien de gebruikte telefoon (een Samsung A50 staat niet bepaald bekend om zijn goede camera), en vanwege het feit dat ik door een piepklein ooglensje moest fotograferen, bij zeer hoge vergroting (6,4mm Plössl + 2x Barlow = 223x).
Momenteel zit ik een midweekje in een vakantiehuisje nabij Medebach (D). De 400mm Propdob is ook mee, want op de lichtvervuilingskaarten ziet de omgeving er best goed uit. Het weer was de eerste dagen helaas nogal hardnekkig bewolkt, maar dinsdagavond klaarde het toch nog even prachtig op. Om storende directe lichtbronnen te vermijden stelde ik de kijker op in een ondiep dal, naast een beekje. De glooiende heuvels dekten perfect al het directe licht af – geen stipje licht te zien. Om 23:37 ging het smalle maansikkeltje onder en bleek het inderdaad een vrij donkere plek te zijn: SQM 21.3 gaf het metertje aan. Het was doodstil, op wat blaffende reeën en een uiltje na. Helaas was de hemel niet heel transparant, maar de donkerte maakte een hoop goed – zeker hoog boven de horizon.
Het waarneemplekje net ten noorden van Medebach
Ik wist dat een dik pak bewolking (met regen) al onderweg was vanuit het zuiden, dus het werden twee uurtje Bambi’s harken en Hicksons hoppen, zonder ze te loggen of te schetsen. Wel heb ik nog snel een tekeningetje gemaakt van de supernova in NGC 4647. Het zag er mooier uit dan de vorige keer vanuit Lochem, waar ik met de 635mm door dunne bewolking heen moest kijken. M60 was een fel ovaal lichtbaken en NGC 46747 was met direct zicht goed zichtbaar. De supernova uiteraard ook, als een wit puntje op de rand van de zachte gloed van NGC 4647. Een mooi plaatje in het oculair.
Na de onwaarschijnlijke schuurvondst van een 635mm (25″) reuzendobson onder een afdakje in Duitsland begon het al snel weer te kriebelen. De originele Dieter Martini telescoop-ombouw is erg zwaar en vooral veel te groot. De kijker past niet door de deuropening van de schuur en niet of nauwelijks in de auto. Het kost maar liefst drie kwartier om het ding vanuit de schuur operationeel in de achtertuin te hebben, feitelijk nog geen 5 meter verderop. Vervoer naar (en opbouwen/afbreken op) een donkere waarneemplaats zou zo’n helse onderneming zijn, dat ik bang was dat hij op deze manier niet veel sterlicht zou gaan zien.
Een complete herbouw van de telescoop moest dit probleem gaan oplossen, en het was natuurlijk weer een heerlijk excuus om een winter lang te knutselen…
Het nieuwe ontwerp lijkt veel op een Propdob, maar het enorme formaat en het hoge gewicht van de hoofdspiegel biedt naast beperkingen gelukkig ook een hoop vrijheden. Gewicht is een punt van aandacht, maar veel minder dan bij andere Propdobs: het ding hoeft bijvoorbeeld niet mee in het vliegtuig. Ook hoeft het geen afsluitbaar geheel te zijn, de telescoop zal toch nooit als afgesloten kist vervoerd hoeven worden. Dat scheelt onderdelen (een kofferdeksel), en ook hoeft alles niet exact in/op elkaar te passen.
De nieuwe ombouw moest wel aan paar eisen voldoen:
– Hij moet makkelijk door een deuropening van 85cm passen. – Hij moet makkelijk in onze auto passen met (heel belangrijk!) ruimte over voor een tweede persoon-met-diens astrospullen). Ik heb waarneemmaatje Steven al beloofd dat hij en zijn 30cm Sumerian gewoon in de auto mee kan op astroreis. Dat betekent dat alles gestapeld vervoerd moet kunnen worden, niet meer dan 70cm hoog. – Het totaalgewicht moet ongeveer gelijk zijn aan de qua volume opgeschaalde 40cm Propdob, die 20kg weegt. Qua dimensies is de 25″ 1,58x het formaat van de 16″, qua volume (en dus gewicht) betekent dat een 80kg wegende telescoop geen probleem zou moeten zijn. Gewicht is zeker niet het belangrijkste criterium, maar een opgeschaalde Propdob vind ik wel een leuk streven. – Het zou mooi zijn als hij nog ruim voor het begin van de zomerschemering klaar zou zijn (staartje stelstelseizoen!).
Ik ben begonnen met de vangspiegelkooi. Het is een simpele dubbele ring van berken multiplex. Bovenste ring 15mm dik, onderste ring 12mm dik. Het wordt een lowrider, maar niet onder zo’n extreme hoek als nu. De extra doorkanteling van vangspiegel wordt 10gr. in plaats van de huidige 30gr. Dat kijkt een stuk prettiger, en het scheelt straks toch weer een treedje op de ladder. De focuser komt dus nog nét onder deze dubbele ring te hangen, en zal bovendien verwijderbaar worden. Het houdt de kooi lekker laag, zodat straks alles op elkaar gestapeld in de auto gaat passen – dat scheelt enorm veel ruimte. Het geheel is 76cm breed; dat wordt meteen de totale breedte van de gehele ombouw.
De Moonlite focuser wordt wel weer gemonteerd op deze telescoop, maar van de rest van de oorspronkelijke bovenkooi wordt niets hergebruikt.
De nieuwe hoofdspiegelbak is lichtgewicht uitgevoerd, met opstaande wanden van 12mm mulitplex en afgewerkt met een buitenlaag van 4mm multiplex. De trussklemmen hebben het bekende traditionele ontwerp, maar zijn voor het oog verborgen onder de bovenplaat.
De oorspronkelijke Dieter Martini 18-punts spiegelcel is op belangrijke punten verbeterd (correcte randondersteuning, mogelijkheid tot collimeren vanaf de voorzijde) en wordt gewoon hergebruikt.
De bodem van de rockerbox, de wanden van de rockerbox en de hoogtelagers zijn gemaakt d.m.v. een sandwichconstructie: een dikke plaat zacht lichtgewicht populierenhout, aan de buitenzijden bekleed met hard en dun berkenhout. Zo krijg je een lichte, maar toch zeer stijve constructie.
De eerste volledige opbouw van de telescoop, nog zonder spiegel. Zoonlief (163cm) staat ernaast om een indruk te geven van de grootte.
Om de grote en loeizware telescoop (70kg totaalgewicht) te kunnen verplaatsen heb ik een kruiwagenwiel aan de voorzijde van de rockerbox gemonteerd. Door twee lange stokken aan de andere zijde in de bak te steken, is de gedemonteerde telescoop eenvoudig rond te rijden. En via een enkele oprijplaat is het geheel makkelijk in en uit de auto te rollen – er hoeft niets getild te worden. (Op de foto zie je ook zwarte verstevigingsbuizen, bedoeld om de spiegelbak-hoogtelagercombinatie nóg steviger te maken.)
Na wat schilderwerk ziet de telescoop er zo uit:
Maar het allerbelangrijkste onderdeel mist natuurlijk nog op de foto: de spiegel! Zoals je in een eerder bericht al kon zien zag de hoofdspiegel er vreselijk uit, met een compleet verweerde coatinglaag. Bij de start van dit herbouwproject heb ik de hoofd- en de vangspiegel daarom naar een gespecialiseerd bedrijf in Frankrijk gebracht voor een nieuwe coating. Het bedrijf MCM in Sept-Sorts heeft namelijk als één van de weinigen in Europa apparatuur om optiek van dit formaat te behandelen. Omdat verzenden geen optie was, heb ik de spiegels met de auto gehaald en (enkele weken later) weer opgehaad – alles bij elkaar 2200km gereden, maar het is de moeite waard geweest. Het oppervlak ziet er weer als nieuw uit. Van de oude veegsporen is geen spoor meer terug te vinden, en van krassen is ook geen sprake. De nieuwe spiegellaag heeft een reflectiviteit van meer dan 96% en heeft daarnaast nog een speciale behandeling gekregen die het oppervlak extra waterafstotend maakt. Hierdoor krijgt vocht veel minder kans om de coating te beschadigen. De laag is reflecterender én vooral veel duurzamer dan de oorspronkelijke coating van Alluna Optics, dus feitelijk is de spiegel nu beter dan nieuw!
En hier ligt de spiegel gemonteerd in de nieuwe ombouw:
De kijker blijkt prachtig in balans, houdt z’n collimatie prima en beweegt zeer soepel. En met een totale opbouwtijd van minder dan 10 minuten (inclusief het naar buiten rijden vanuit de schuur) is hij oneindig veel praktischer dan de oude ombouw.
Maar het allerbelangrijkste: de beelden zijn adembenemend!!
De 25″ in de achtertuin, wachtend tot het donker wordt. Ondertussen blazen ventilatoren tegen de voor- en achterzijde van de spiegel om de glasschijf op omgevingstemperatuur te krijgen.