Ondanks vele uren waarnemen en objecten loggen tijdens onze vakantie op La Palma, heb ik gek genoeg nauwelijks behoefte gehad om te schetsen. Dat had ongetwijfeld te maken met de Calima (woestijnstof), die de hemel behoorlijk versluierde, maar ook in de betere nachten vermaakte ik me eigenlijk prima met het gewoon bekijken en loggen van al dat moois met de 40cm. Onderstaande schets is bizar genoeg de enige die ik gemaakt heb gedurende twee weken op het eiland.
Het is de overbekende Saturnusnevel, die dankzij z’n hoge oppervlaktehelderheid prima door de Calima heen prikte. Goede seeing liet een vergroting van 640x toe, en dankzij het volgplatform bleef hij prettig in beeld staan. Het blijft een bizar object, met z’n bolletjes-op-steeltjes. De centrale ster was vrij zwak, maar toch goed zichtbaar.
Zo jammer dat dit object niet zo hoog komt in Nederland, het is fantastisch om hem probleemloos zo hoog te kunnen vergroten.
Enkele weken geleden mocht de 400mm Propdob voor het eerst op reis: naar het prachtige eiland La Palma. De reis verliep voorspoedig en ieder onderdeeltje heeft het overleefd. Helaas behoorlijk wat last van bewolking (en vervolgens woestijnstof) gehad, maar dat mocht de pret niet drukken. Vele uren heb ik met de telescoop kunnen waarnemen (Abells harken!), en met name het beeld van Jupiter en Saturnus bovenop de Roque zal ik nooit meer vergeten – haarscherp en volledig stilstaand bij 800x, ongekend! De spiegel geslepen door Jan van Gastel is uitmuntend, wat een genot.
Van het opbouwen vanuit “vliegtuigmodus” heb ik een kort filmpje gemaakt. Uiteraard hoeft dit alleen aan het begin van de vakantie gedaan te worden (en aan het eind in omgekeerde volgorde), want voor verplaatsen over het eiland hoeven alleen de trusses er tussenuit gehaald te worden. Volledig opbouwen zoals in het filmpje kost ongeveer een kwartier, in half opgebouwde toestand ongeveer 3 minuten.
Ik heb op La Palma verreweg het meest waargenomen met de 30cm Propdob, maar de meeste schetsen heb ik gek genoeg gemaakt door de 10cm Summierian. Het is eigenlijk bizar hoeveel lol je kan hebben met een klein telescoopje, als de hemel maar donker genoeg is. Op één van de laatste waarneemavonden, pal naast het vakantiehuisje, heb ik het kleine kijkertje gebruikt om twee overbekende objectjes te schetsen, terwijl ik aan het wachten was tot de objecten van mijn “grote-dob-lijst” op zouden komen in het oosten. Messier 8 en Messier 22 zijn de toppers van de zomermelkweg en overduidelijk zichtbaar in zelfs de allerkleinste telescoopjes. Een beetje zwiepen in de juiste richting (de Summierian heeft geen zoeker), en je hebt ze binnen no-time in beeld. Onder het genot van een lekker glaasje rum heb ik ze allebei geschetst in ongeveer een half uurtje per object. Het zijn kleine schetsjes; de cirkels zijn ongeveer 8cm groot, vandaar de wat dikke sterren.
Tijdens mijn vakantie naar La Palma enkele weken geleden had ik twee telescopen bij me: een grote (300mm Propdob), maar ook een héél kleine: de 102mm Summierian. Met een transportmaat kleiner dan een Donald Duck pocket + een bundeltje trussbuizen kon die er nog wel bij als extra widefieldkijkertje.
Op één van de laatste waarneemavonden naast het vakantiehuisje was ik een beetje met dit kijkertje in de weer, scrollend langs stervelden en donkere nevels in de Melkweg. Superleuk! In het oosten heeft de tuin uitzicht op opkomende sterrenbeelden boven de met naaldbomen begroeide kraterrand van de Caldera. Ik zwiepte een beetje met het telescoopje langs die kraterrand, want het is prachtig om een voorgrond van boomtoppen tegelijkertijd met deepskyobjecten in beeld te hebben. Omdat het een spiegelkijker is staat alles weliswaar op z’n kop, maar toch geeft dat beetje voorgrond het beeld wat extra diepte.
Ik was vooral onder de indruk van M45, die sterretje voor sterretje haarscherp boven de boomtoppen tevoorschijn kwam. Zelfs de Meropenevel was overduidelijk te zien in de 25mm Ortho, en perifeer zelfs onmiskenbaar de Maianevel. Ik wilde dit natuurlijk schetsen, maar HOE DAN? Normaliter schets je de sterrenhemel in negatief, maar hoe teken je dan die voorgrond erbij…? Dat werd ‘m dus niet.
De volgende dag bedacht ik me dat ik misschien het best de voorgrond gewoon positief kon tekenen, en de sterrenhemel op een apart vel in negatief, en dan later beide tekeningen digitaal combineren. Dus dat deed ik: die middag tekende ik vanuit het tuintje het silhouet van de bomenrij met zwarte fineliner op wit papier. ’s Avonds ging ik op het juiste moment klaarzitten om de opkomst van de Pleiaden op een ander vel te tekenen. De neveligheid bleek zelfs nog iets duidelijker zichtbaar met de wat hogere vergoting van een 18mm Ortho (22x).
Pas gisteren bij het inscannen en combineren van de twee beelden kon ik zien of het eindresultaat een beetje weergeeft hoe het eruit zag:
Ok, een echt oculairbeeld is het niet (want rechthoekig en juist georiënteerd), maar het geeft wel weer hoe sfeervol een simpele opkomst van een deepskyobject kan zijn in vergelijking met een waarneming zonder voorgrond. De volgende keer zal ik dan ook zeker weten klaarzitten voor M31….
Zeven jaar geleden bouwde ik al eens een 11cm mini-dobson om als extra telescoopje mee te nemen naar La Palma (De Summierian I). Hij functioneerde prima, maar met een transportmaat van 20 x 21 x 13 cm is hij anno 2019 eigenlijk helemaal niet zo klein meer.
Binnenkort vertrek ik weer naar La Palma voor een waarneemvakantie, en naast de vorig jaar gebouwde 300mm f/4 Propdob wilde ik ook dit jaar weer een extra mini-dobsonnetje meenemen voor met name donkere nevels. (En ik had ook gewoon weer zin om iets nieuws te bouwen, dus alle bovengenoemde redenen zijn eigenlijk smoesjes.) Dus al snel was het ontwerp voor Summierian II een feit.
Het leek me wel leuk om een miniatuurversie van de grote 30cm te maken, dus ik heb gekozen voor een kleine 100mm spiegel uit een Skywatcher Virtuoso tafeldobson, welke ook een f/4 paraboolspiegel heeft. Voor de vangspiegel heb ik een 20mm spiegeltje uit een Skywatcher Infinity gesloopt, zodat de optiek in ieder geval precies die 1:3 verhouding had.
Omdat er nauwelijks verschil is met mijn andere reiskijkers, zal ik niet tot in detail gaan uitleggen hoe de telescoop werkt, maar laat ik de plaatjes voor zichzelf spreken.
Een paar maanden geleden kon ik voor een heel gunstige prijs een vrijwel nieuwe 12″ f/4 telescoopspiegel kopen. Ideaal om een mooie reistelescoop van te bouwen, dus al snel was ik weer in mijn schuurtje aan het knutselen. Hoewel de spiegel met 6,2 kilo vrij zwaar is, heb ik het totaalgewicht toch aardig binnen de perken weten te houden: zo’n 12kg voor de complete telescoop. Deze keer heb ik ook niet gekeken op een centimetertje meer of minder, maar ook de afmetingen van het te transporteren kistje valt me nog reuze mee: 36 x 36 x 11 cm.
Het ontwerp van de kijker is grotendeels gelijk aan mijn vorige telescopen. Kleine verschillen zitten vooral in de manier van inpakken en de vorm van de hoofdspiegel”bak”.
Allereerst een paar foto’s van de vangspiegelring/bovenkooi. Deze is gefreesd uit berken multiplex met een dikte van 18mm, heeft een binnendiameter van 31cm en een buitendiameter van 36cm. De focuser (een KineOptics HC-2) is gemonteerd op een verwijderbaar 18mm plankje. Dit geheel is meer dan stevig genoeg voor de oculairen die ik gebruik – geen doorbuiging waarneembaar.
Omdat de oculairen met deze lage focuser zeer dicht bij de vangspiegel kunnen worden gebracht, kan de obstructie ondanks de snelle f/ waarde klein blijven – slecht 20% (60mm vangspiegel). Deze vangspiegel is met drie magneetjes eenvoudig verwijderbaar voor transport en is voorzien van anti-dauwverwarming d.m.v. weerstandsdraad. Het batterijhoudertje is even lang als de vangspiegel breed is, dus die kan mooi met klittenband bovenop de houder bevestigd worden zonder extra obstructie te veroorzaken. Met een schakelaartje op het batterijkastje zet je verwarming aan of uit.
Tegen invallend strooilicht gebruik ik een eenvoudig yogamatje van de Decathlon, 60cm rond gesneden. Ook is de focuserbuis aan het uiteinde gebaffled met een stukje schuim.
Al een aantal jaartjes zijn we hier thuis aan het sparen voor een roadtrip/eclipsreis naar Amerika in augustus 2017. De route en de te bezoeken plekken zijn in grote lijnen wel bepaald, maar één belangrijk ding was nog niet geregeld: de reistelescoop… Ik heb natuurlijk de 14” kofferdobson, maar dat vind ik voor zo’n reis een beetje te veel van het goede – er blijft weinig ruimte en gewicht over voor andere bagage. Bovendien wil ik ook wat cameraspulletjes meenemen om de verduistering te fotograferen. Daarom heb ik besloten om voor het visuele waarnemen een supercompacte en lichtgewicht reistelescoop te gaan bouwen.
Waarom een 20cm f/4?
Iedereen heeft zo zijn persoonlijke voorkeuren, maar voor mij moest de kijker in ieder geval aan de volgende voorwaarden voldoen:
Minimaal 20cm opening. Ik wil naast de eclips ook lekker deepsky gaan bekijken tijdens de trip. Melkwegzwiepen in de woestijn….
Klein, klein, klein. We maken de reis met een camper en om eventuele verlichting of hordes eclipstoeristen op kampeerplaatsen te ontvluchten moet het kijkertje extreem mobiel zijn. Dus alles moet in een rugzakje mee te nemen zijn en liefst niet zwaarder dan een kilo of 5 á 6. Ook leuk voor brommertripjes zoals die naar het Limburgweekend vorig jaar: kijkertje in de rugzak en vrroem!
Hufterproof. Het zou kunnen dat het niet zo handig is om hem als handbagage mee te nemen (we hebben het hier namelijk wel over vliegen naar de USA) en dus moet ik het ding zonder zorgen durven inchecken. Geen gerammel, fragiele randondersteuning of losliggend spul dus.
Liefst te gebruiken zonder waarneemkrukje of kratje. Als ik moet klauteren over rotsen (of moet rennen voor triggerhappy rednecks) wil ik beide handen vrij hebben. Ideaal zou het dus zijn als ik op de grond zittend comfortabel door het oculair kan kijken. Maximale bouwlengte dus 85cm.
Stevig en collimatievast! Dus liever een ietsiepietse groter en zwaarder pakketje dan achteraf een wiebelige of windgevoelige kijker. Klein is leuk, maar niet tegen elke prijs.
Uiteindelijk kwam ik al snel uit bij een ontwerpje voor een 20cm f/4 kofferdob. Een kijker van 20cm is voor mijn gevoel de “grootste kleine telescoop” of de “kleinste grote telescoop”, een superveelzijdige maat. De openingsverhouding f/4 is vooral gekozen vanwege de inkijkhoogte. Met je kont op de grond! (of met de kijker op een stoel en je kont op een even hoge stoel natuurlijk) Lees verder →