Gisteravond kwam ik laat thuis en ik zag tot mijn verbazing dat de hemel in de achtertuin donkerder en transparanter leek dan afgelopen weekend, en dat terwijl de Maan nog niet eens onder was. De SQM-meter bevestigde mijn vermoeden: SQM 20.1, terwijl hij de voorgaande nachten niet boven de SQM 19.8 uitkomt. Dus om 23:00 alle spullen naar buiten gesleept om toch nog een paar laatste waarneemuurtjes aan deze nieuwe maan-periode te plakken. Dat viel niet tegen, NGC 2903 was bijvoorbeeld prachtig, met een ijle spiraalstucuur en een duidelijk helder HII-gebiedje. Maar het mooiste object van de avond was met stip NGC 2371 (soms ook aangeduid als NGC 2372).
Vreemd genoeg kende ik dit planetaire neveltje helemaal niet, waarschijnlijk omdat in het sterrenbeeld Tweelingen NGC 2392 (Eskimonevel) steeds de show steelt. Maar hij is echt ontzettend mooi en onverwacht makkelijk zichtbaar in de 400mm f/4 Propdob. Met een helderheid van magnitude 13 verwacht je niet heel veel, maar hij was makkelijk te vinden en deed bij lage vergroting al meteen denken aan de veel bekendere M76 in Perseus. Twee lobben zijn direct zichtbaar, als een langgerekt zandlopertje of haltertje. Sterk doorvergroten naar 457x maakt het object nog mooier. De zuidwestelijke pluk is compact en helder, de noordoostelijke was diffuser en iets meer uitgeveegd. Perifeer is ook wat neveligheid tussen de plukken te zien, aan de zuidooskant het duidelijkst. En als toetje: de centale ster van magnitude 14.8 die af en toe als piepklein puntje zichtbaar door de luchtonrust heen prikte.
Een echte “hidden gem” die voortaan zeker één van de vaste stops in mijn rondje winterobjecten wordt.